Khor Virap 22/08/2014

Na een paar dagen in de verstikkende hitte van Yerevan wil ik weg uit de stad. Een overvolle marsjroetka spuwt me uit op een kilometer van het klooster van Khor Virap. Puffend begin ik aan de korte wandeling. Ik bevind me tussen wijngaarden en in de verte doemt de mythische berg Ararat op. Volgens de legende strandde Noah, na de zondvloed, met zijn ark op deze bergtop. Volgens de Armeense mythologie wonen er goden.

Ik wandel langs de rechterkant van de weg, wanneer ik plots links een oude man onder een boom zie zitten. Hij wenkt me. Voor we goed en wel hebben kennisgemaakt krijg ik al worst, kaas, brood, druiven en mierzoete watermeloen aangeboden. Varuzh draagt een roze hemd, een sjofele zwarte broek en is blootvoets. Al snel blijkt dat hij een uitermate vriendelijke grijsaard is, maar er schuilt mistroostigheid in zijn doffe blik. Op zijn zwart behaarde armen staan verschillende onduidelijke tattoos. Ter verklaring laat hij me een foto zien op zijn gsm: dezelfde man in een compleet andere context. Op het kleine scherm zie ik een bebaard persoon in camouflagepak met een mitraillette in zijn handen.

Varuzh was kolonel in het Rode Leger en nadien in het Armeense. In de jaren 80 vocht hij in Afghanistan, in de jaren 90 in Nagorno-Karabach. In Karabach wordt er ook vandaag nog gevochten tussen Armeniërs en Azeri’s. Deze man heeft de dood meermaals in de ogen gekeken en dat voel je. De taalbarrière en mijn schroom zijn te groot om door te vragen, maar hij laat me nog een foto zien van zijn bataljon waarvan verschillende mannen stierven.

Met een minzame glimlach en bij het opsteken van een zoveelste sigaret zegt hij dat Ararat over een paar jaar weer op Armeens territorium zal liggen. Hoewel deze machtige berg zo dichtbij lijkt dat je de besneeuwde top haast kan aanraken is Ararat onbereikbaar voor Armeniërs. Twee jaar na de onafhankelijkheid van Armenië in 1991 ging de grens tussen Turkije en Armenië dicht. Het historische hart van Armenië lag zo afgesloten in het huidige Turkije. Desondanks beschouwen alle Armeniërs deze uitgedoofde vulkaan nog steeds als hun berg. Ararat zit niet enkel in elk Armeens hart, maar het silhouet van deze berg en zijn kleinere broer kom je overal tegen. De beeltenis staat niet enkel op bankbiljetten en op het wapenschild van Armenië, maar er is bijvoorbeeld ook wodka, bier en fruitsap van het merk “Ararat”. Naar het schijnt is het zelfs een jongensnaam…

Ararat

Ik laat Varuzh verder dromen dat Ararat ooit weer Armeens zal zijn. Gelukkig is het voorlopig alleen een ijdele droom en geen gewapende strijd zoals in Karabach. Tijdens mijn reis kom ik veel legervoertuigen tegen die richting die enclave rijden. Jongens van mijn leeftijd die hun dienstplicht doen en mogelijk moeten vechten, rijden naar het conflictgebied.

In de lommer van deze boom is alles peis en vree. Varuzh zit hier dag in dag uit gedurende twee maanden als God in Armenië. Hij woont in Sint-Petersburg, maar komt soms terug om zijn vijf broers te helpen. De wijngaard naast de boom is van Varuzh zijn familie. Hij zit hier dagenlang om te kijken of er geen dievegges uit Yerevan druiven komen stelen. Net als tijdens zijn militaire loopbaan zit hij dus op uitkijk. In Rusland woont hij met zijn vrouw en zijn twee zonen en werkt hij als beveiligingsagent van een winkelcentrum. Hij verdient daar het vijfvoudige van wat hij in Armenië zou verdienen met dezelfde job.

“Armenia wonderful country, but president mafioso.”

Gul Bara

We slijten de tijd met Armeense volksmuziek op zijn gsm, conversaties met behulp van het woordenboek en spelen een paar spelletjes Gul Bara (een variant van backgammon). Na een paar uur besluit ik toch Khor Virap te bezoeken. Daar kruip ik in de put waar Gregorius de Verlichter, de stichter van de Armeense kerk, in de 3e eeuw na Christus twaalf jaar werd opgesloten. Als ik uit de put klauter, geniet ik van het prachtige uitzicht met de grote en de kleine Ararat aan de horizon. Wanneer ik terugkom, zit Varuzh nog steeds onder zijn boom en wil hij me een goede plek voor mijn tent laten zien. Zelf moet hij de hele nacht wakker blijven om met een spade irrigatiekanalen te openen om de wijnranken te bevloeien. Ik wil graag helpen, maar dat ziet hij niet zitten.

Wanneer we wandelen richting een kampeerplaats stopt een auto met daarin een zekere Ararat (!), een plaatselijke boer die al een paar keer dag kwam zeggen. Hij nodigt me zomaar uit om bij hem thuis te blijven slapen. Een aanbod dat ik natuurlijk niet afsla. Ik stap in de auto en eerst stoppen we nog op een veld om samen met zijn breedgeschouderde zoon Artak een kanaaltje te scheppen in de dorre aarde. Terwijl ik assisteer met mijn zaklamp word ik praktisch opgegeten door muggen. Een andere boer van gering gestalte komt even kijken en wordt door Ararat lacherig ‘Lilliput’ genoemd. Wanneer ik met mijn paar woordjes Russisch beaam dat hij niet erg groot is, ligt Ararat een halfuur dicht van het lachen en ben ik de held van de avond. Bij Ararat thuis word ik weer als een familielid ontvangen.

“Eet, mijn broer, eet!”

 Ararats vrouw Sveta en zijn twee lieftallige dochters Maedi en Ani zijn zeer aardig. Ik slaap zacht in een doorhangend bed.

Wanneer ik de volgende ochtend opsta wil Artak me toevoegen op facebook, maar het internet werkt niet. Terloops laat hij me ook nog enkele foto’s van zichzelf zien. Artak in uniform, hij doet zijn dienstplicht en moet dus mogelijk naar Karabach. Ik word er even stil van.

Artak