Normaal loop ik er achteloos over, maar nu staar ik er urenlang naar. Het schuren en vernissen van een trap is een gratis filosofieles die u zich niet mag onthouden. Ga naar de dichtstbijzijnde houten trap en begin te schuren.
Ik kniel voor elke trede die me normaal ontgaat. Ik streel elke trede die ik normaal niet ken. Ik word uit het dagdagelijkse gelicht en het middel wordt plots een doel. De sleur wordt doorbroken en alles krijgt een ander perspectief. Verkwikkend. Deze situatie dwingt mij om de trap in een ander licht te bekijken. Het is nu onmogelijk om hem te negeren of ondankbaar te zijn. Dat is wat ik normaal doe met trappen: ik veeg er mijn voeten aan. En maar goed ook. Stel je voor dat je elke trap uitvoerig bedankt als je hem bestijgt of dat je jezelf keer op keer verwondert over de koffie die uit de koffiezetter sijpelt. Dat is geen leven. En toch is het goed en verfrissend om, uit het niets, ook eens met die andere waarheid te worden geconfronteerd. Voor een mier is de tree een Himalaya-top. Plots zie ik de ingenieuze simpelheid van dit bouwsel. Plots overvalt mij de esthetiek van deze eiken balletdanser. Plots ZIE ik de trap.
U verklaart mij nu compleet gek en ik neem het u niet kwalijk. Misschien ben ik dat ook, maar er wordt wel eens geopperd dat je moet genieten van de kleine dingen in het leven. Wel, dat is exact mijn punt. Ik geloof niet dat het holle woorden zijn en evenmin dat het de sleutel is tot een gelukzalig leven. Wat ik wel geloof is dat het kan helpen om je leven rijker te maken. (En misschien sla ik hier in mijn jeugdige onstuimigheid de bal compleet mis, maar dan wil ik eerst eens hard van de trap vallen.) Om te genieten van de kleine dingen des levens, moet je ze wel eerst ZIEN. Dat begrijpt het kleinste kind.
Een lekkere maaltijd, een onverwachte glimlach, het laatste zuurtje in de zak… Of waarom niet: in vliegende vaart de trap oplopen waardoor je bijna zweeft, met slaapogen de trap afstrompelen in je kamerjas of een peuter die het gevecht met de trap aangaat? Door ettelijke uren (voor het eerst) met de trap geconfronteerd te worden, besef ik plotsklaps dat ik van die kleine trapmomenten haast nooit heb genoten. Zonde. Dat ‘kleine’ vult u natuurlijk zelf in, dat hoeft niet per se iets met massief hout te zijn. Als je geniet van die onverwachte pietluttigheden, dan sta je sterker als het leven wel iets groots in petto heeft, in de vorm van pijn of lijden of ander nuttigs. Een laagje beschermende vernis kan nooit kwaad.
Wat heb ik nog geleerd van de schuurmachine en de pot vernis? Of beter: wat hebben ze mij gegeven? Tijd. Monotone handenarbeid geeft het hoofd wat ruimte om te denken, te ordenen en te reflecteren. Wanneer denkt een mens nog eens langer dan een halfuur zonder inbraken van beltonen, tweets of andere afleidingsmanoeuvres? Tijd en stilte zijn we kwijtgeraakt in de jacht naar geld en vooruitgang. Zelfs met een zeurende schuurmachine is het nog oorverdovend stil in contrast met het leven van elke dag. Van tijd tot tijd stilstaan is niet achteruitgaan. Stilstaan is overstijgen.
Die twee mooie lessen besprongen mij op slinkse wijze en ik heb ze graag omarmd, maar wat hierboven staat is natuurlijk theorie en dode letter. “Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.” Gelukkig heb ik nog een heel leven tijd om die wetten te leren omzeilen en die praktische bezwaren uit de weg te ruimen. En dat de waarheid zich niet laat pachten, daar kom ik later hopelijk nog achter…
‘Wittgenstein’s Philosophische Untersuchungen is een boek om nagelbijter bij te worden.
Wittgenstein zal erin slagen taalgebruikers hetzelfde gevoel te geven dat iemand krijgen zou die, bij het op- en afdraven van trappen ertoe zou komen na te denken over elke stap, voordat hij zijn voet durft neer te zetten.’ (Uit het essay “Wittgenstein’s levensvorm” van Willem Frederik Hermans.)
Prachtige aanvulling, Leo!