Onlangs schreef ik een stuk over het belang van ontmoeten. Dat inspireerde me om mijn meest fantastische reisontmoetingen van vorig jaar eens op een rijtje te zetten. Het eerste deel lees je hier.

Le col du Tourmalet | Frankrijk 

Col du Tourmalet

Op de top.

5Vandaag staat mijn eerste col buiten categorie op het programma. De Tourmalet is gehuld in dichte mist en het miezert. Gewapend met een poncho val ik dus de stijgingspercentages aan. Een wielertoerist in oranje uitrustig schuift voorbij en we wisselen een paar woorden. “Ah, tu viens du plat pays!” Hij rijdt een paar pedaalslagen te snel voor mij en ik laat hem dus wijselijk verdwijnen in de mist. Eigen tempo, niet forceren. De laatste drie kilometers versnel ik wel, er zit nog iets op. En na een tijdje krijg ik hem in het oog, zijn oranje tricot in de grijsheid werkt als een lap op een stier. Kanonnenvlees! Als ik hem passeer versnel ik nog en ondertussen zing ik luidop en enthousiast “Le plat pays qui est le mien.” Zingend op de Tourmalet: dat is hoogvorm.

Villeneuve-lès-Maguelone | Frankrijk
4Een tweewieler in het wiel van acht wieltjes: een inlineskater wijst me de weg. De voormalige verpleegster Sylvie heeft nu haar droomjob gevonden als sportcoach. Kletsen en sporten, ze combineert beide maar al te graag. We passeren haar huis, maar ik wil – ein-de-lijk! – gaan zwemmen in de Middellandse Zee en Sylvie weet een rustig strand zijn. Als ik mijn manier van reizen uitleg, dan zegt ze dat ik vandaag niet verder naar een slaapplaats moet zoeken. Ze belt haar vriend Pascal om te zeggen dat ze een gast hebben vanavond. Mijn broodje is gebakken en ik kan dus zorgeloos zwemmen na 1800 km fietsen in zuidelijke richting. Ik schreeuw het uit.

Bij het terugrijden, flirten we constant met de 30 km/u op een lange rechte baan. Nog één rotonde en we zijn er. Dan zie ik het gebeuren. Met volle snelheid vliegt Sylvie op een auto die afslaat. In een finale reflex probeert ze nog een uitwijkmanoeuvre te maken, maar haar rechterskate komt onder de linkervoorband van de auto terecht. Ze gaat hard neer. Ik rij gelukkig niet te dicht achter haar en kan gemakkelijk stoppen. Met Sylvie lijkt het gelukkig ook redelijk mee te vallen. De oude bestuurster van de auto is onder de indruk van de situatie. Sylvie stelt haar gerust dat het maar wat kneuzingen en schaafwonden zijn en ze wisselen contactgegevens uit. Haar dure lievelingsskate is wel kapot, dat vindt Sylvie nog het ergste. Trekkebenend legt ze de laatste meters af tot haar huis. De klap was hard, maar dit is een kranige sportvrouw.

Binnen blijkt Pascal Pascale te zijn. Ik betrap mezelf erop hoe die vervloekte rolpatronen toch in onze hersenen zijn ingesleten. De lesbiennes zijn warme gastvrouwen. We praten over reizen bij een aperitief, eten een bord pasta en kijken daarna naar een hommage aan de recent overleden comédienne Sylvie Joly. De naamgenote lacht haar kneuzingen weg. Eind goed, al goed.

De Sinaïwoestijn | Egypte
3Youssef, Soubi, Faradj, Souliman en Khaled zijn bedoeïenen. Het zijn geen echte nomaden en ze hebben elk hun gezinsleven met één of meerdere vrouwen, maar ze kennen de woestijn nog steeds als hun broekzak. Als begeleiders van de reizen van Desert Soul zijn ze veel meer dan begeleiders. Ze bouwen het kamp op en koken heerlijk, maar dat is slechts het topje van de ijsberg. (Excuses voor de gebrekkige metafoor in deze hitte.) Hun cultuur van gastvrijheid vertaalt zich in een woestijnwarme sfeer onder de sterrenhemel. Ook van de woestijn zijn het vooral de mensen die me bijblijven.

Khaled

Khaled op een foto van Marleen Hofman.

La Vallée du Bonheur | Frankrijk
2Als je woont in la Vallée du Bonheur dan ben je voorbestemd voor een gelukkige oude dag. Jacques knapt in deze rustige vallei een houten chalet op en maakt van deze vakantiewoning een permanente thuis. Een rustig sedentair bestaan in een land met een goede gezondheidszorg. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar niets is minder waar voor Jacques. Hij heeft namelijk heel zijn leven lang als nomade geleefd. Hij hield vooral van (de vrouwen van) Latijns-Amerika. Dertig jaar zwierf hij rond op dat continent naar de plaatsen waar mensen wilden betalen voor zijn foto’s. Deze ex-fotograaf heeft zoveel reisverhalen dat hij meestal zwijgt. Als geen ander weet hij echter wat een reiziger nodig heeft. Ik blijf twee nachten. Nu is Jacques voornamelijk nog een nomade in zijn hoofd. Hij doucht zich met een gieter in zijn tuin en belt in de nacht met vrienden over heel de wereld. En zijn Milanese vriendin komt soms op bezoek.

Atlas

Stenen uit de Atlas op een foto van Vincent Peeters.

Ikisse | Marokko
1Ikisse is een dorp in het Atlasgebergte met 81 inwoners. Zo goed als heel het dorp leeft van de schattenjacht. De bergen zitten hier namelijk vol met prachtige mineralen, fossielen en meteorieten die verkocht worden. De Marokkaanse tussenpersoon tussen de stenenzoekers en de internationale klanten, heeft me in dit dorp afgezet na een lift van een halfuur. Een slaapplaats zoeken, lukt meestal makkelijk in zo’n klein dorp. Meer zelfs, een warm gezin adopteert me voor een paar dagen rond hun tajine.

Idar is de pater familias, hoewel zijn vrouw Aisha hier volgens mij eerder de broek draagt. Hij is een gelukzak: Idar wordt omringd door prachtige sterke vrouwen. Hij heeft vier dochters: Ilham (18), Nora (17), Fatima (13) en Wissal (5). Ilham spreekt als enige van de familie een mondje Frans. Voor de rest verloopt de communicatie meestal woordeloos, maar misschien net daardoor nog oprechter en gemoedelijker. Vooral met Wissal heb ik een goede band. Zij is mijn prinses, ik ben haar hofnar. “Speelkameraadjes” klinkt zo banaal.

Na een zalige nacht slaap, wandel ik heel de dag met Idar door de bergen. Ook hij spreekt eigenlijk een beetje Frans. Drie volzinnen: C’est beau!, C’est jolie! en Trop lourd!. Als twee derde van je vocabularium positief is, dan ben je een gelukkige mens. Met het andere derde van zijn Franse woordenschat houdt hij me tegen om elke grote blinkende steen op te rapen. Hij overlaadt me wel met lichte flikkerende steentjes. Na een heerlijke dag wandelen met de vader, wil ik deze familie nog niet loslaten. Schoorvoetend vraag ik aan Ilham of ik eventueel nog een nacht mag blijven. Ze glimlacht mooi en zegt de woorden: “C’est ta famille, c’est ta maison.” Woorden als een gloed.

De dag nadien voel ik dat ik toch afscheid moet nemen, anders raak ik hier nooit meer weg. Ik neem afscheid van de sterke meisjes. Dan wandelt Idar stilzwijgend met mij tot aan de grote weg. We geven elkaar een stevige knuffel. Als ik alleen verderga kan ik een paar tranen niet onderdrukken. Ikisse zit in mijn hart, een flonkerend hart van steen.

<<< het eerste deel van de top 10